OVER

'De wijde wereld in . . . .'

'Toen ik jong was, bestond ik in vormen

van het leven dat komen zou...'

OVER       


IN- EN UITGEZOOMD OP ACHTERGRONDEN, DECOR EN PERSPECTIEF -  IN VOGELVLUCHT




De vele, vele lijnen die door zijn leven liepen. Hij zat voor het venster met uitzicht over één van de vele vergezichten vol vooruitzichten in tijd en ruimte. In de raamvertelling schoten de beelden bij het indrukken van de ontspanknop in duizelingwekkende vaart van tijd- redeloosheid voorbij. In de achtergrond passeerde een nocturne. Hier, in het absolute nulpunt der dingen, met de thermostaat op een behaaglijke nul graden Kelvin. Hier, waar het ooit allemaal was begonnen, zo ver buiten alle tijd en andere dimensies als ruimte, was hij altijd gewoon om te zijn in die staat van intens verstrengeld  doorleefde stiltes. Verstilde rust, waarin alle frequenties staan afgestemd met de volumeknop vol op nul.


Het verhaal zou zichzelf uiteindelijk wel weer gaan schrijven, de ganzenveer ditmaal gedoopt in een matrix van eindeloos vloeiende stromen bekende en onbekende variabelen, alsnog te vullen met zekerheden. Hier bewoog alles op en in het ritme van de eenzaamheid der priemgetallen golvend tussen plus en min oneindig. Deze eenzaamheid was altijd al de meest trouwe metgezel gebleken: jezelf ondeelbaar in één en tegelijkertijd alleen deelbaar door jezelf in het getal dat je zou willen zijn zodat je toch weer bij die een uitkomt. Handig ook, voor als het te heet werd: je staat altijd in de eigen schaduw, en bij extreme kou past alles van een als een warme jas die de hardheden van werelden buiten houdt.


De straten waren leeg en verlaten. Buiten beukten, loeiden en bulderden de laatste echo's van een voorjaarsstorm nog tegen het raam. Binnen waren alle vensters kristalhelder stil en schoon. De ijsbloemen tegen de ramen begonnen weer uit te lopen, de blanco bladeren zouden snel weer nerf en kleur krijgen. De weemoed van het voorjaar besloop hem even toen de Atalanta op zijn schoot kroop.


Hij was niet zo van het vertellen over zichzelf, maar meer van het handelen: het gewoon doen van wie en waaruit je bent. Hij was ook maar zichzelf en liefde is nu eenmaal een werkwoord. De anonimiteit van de grijze huismus en -muis in de stille achtergrond paste beter. Toch brachten overtuiging en passie hem er toe om de uitnodiging, de opdracht, de missie nog een keer te aanvaarden. Er stonden nog een paar afspraken in een schriftje. De agenda stond vol, maar alles was voor nu nog even wit gelakt. Hij liet zich graag verrassen: x-dimensionaal simultaan schaken binnen het vier dimensionaal kruiswoordraadsel zou de tijd vullen voor de we transfer. Daar zou het nog wel even zoeken worden naar die schrijflijnen in een wereld die niet altijd de zijne bleek. Waar de lineair verlopende tijdlijn niet de zijne is, maar waar zwart en wit vervlochten in en uit elkaar bestaan in de nuance en waar ze geen tegenpolen hoeven te zijn omdat ze elkaar immers vinden in alle mogelijke tinten van grijs. Maar dat was al de titel van een boek. Zijn oog viel op een paar andere boeken in de bibliotheek. Nog steeds in de cadeauverpakking: Papillon. Het was een mooi moment voor de metamorfose der dingen. Daarnaast stond  het handboek 'Verloskunde in vogelvlucht'. Er lag nog een Atlas, amper te tillen. Een zeldzaam exemplaar, want het moest nog geschreven worden. En daar was ook het boekje van Herman K. Na de slag om de Grebbeberg had hij in een greppel het Evangelie volgens Jodocus opgeduikeld. Jodocus was na het diner nog wat blijven hangen en was dus een betrouwbare getuige: het was dus wel degelijk een complot van het zuiverste water. Uit de geopenbaarde P-notulen blijkt dat ook toen al de actieve herinnering gewoon weggespoeld kan worden. P. mompelde toen nog iets over sensibiliseren, debiliseren en functie elders. De gedemoniseerde deep fake begon al brullend ( het was nog pre-twitter) haat te zaaien en bazelde wat over het voeren van een uil en Minerva. Hoewel de social media nog in de kinderschoenen stonden, was #ophef ook toen al trending. En we weten allemaal hoezeer dat eerste fieldlab gierend uit de klauw gelopen is. Maar het volk ging lekker uit z'n dak: ze hadden die suffe f*cking influencer toch maar mooi afgefakkeld en gecanceld. Die ene haan die de volgende ochtend nog kraaide moest z'n kop houwu en ff normaal doen. Soms is de ellende zo met geen pen te beschrijven dat je er alleen nog maar om kan lachen.


De klok die al een tijdje stil stond tikte het begin van de allereerste seconde aan. Omgeven door het comfortabel helder duister fluisterde een waakvlammetje dat het de hoogste tijd was. In de diepte zong een merel. Aan de overkant van de straat was een koppeltje koolmeesjes bezig een nestje te bouwen in de achteruitkijkspiegel van een auto. Ik wist genoeg. Nog even wat opruimen, ordenen en (her)structureren. Nog een licht ontbijtje. Hij had een beetje zwaar getafeld een paar avonden terug. Nog wat brood mee voor onderweg, De routeplanner had gekozen voor de kortste route via de snelweg met zijn afslagen, omleidingen, afleidingen, rotondes, rustplaatsen om bij te tanken, vergezichten, haarspeldbochten, toltunnels, pontjes, kluunplaatsen, afdalingen, onbewaakte spoorwegovergangen en kruispunten. Op weg naar een plaats en die functie elders waar je ooit weg bent gegaan of geweest. Of was het nooit? Onderweg in de Paradox: een wereld waar de vraag het antwoord is, waar de stilte alles zegt, kleurt, ademt, luisterend verstaat en dezelfde taal spreekt. Waar één woord begin- en eindstation zijn van een alsmaar passerende intercity met haar oneindig aantal gelinkte gedachten-, beelden-, stoom- en boemeltreintjes. Aan het einde van deze en_zo_v_o_o_oort vond hij altijd wel die ene stiltecoupé met zijn naam. Hij was gereserveerd en reisde licht. Het was nu eenmaal gewichtloos zweven in de Cloud, bestuurd door alle data in de stick die hem stevig vasthield. De bagage van andere tijden was al uitgecheckt.


De Oversteek van het kanaal, de tunnels, zeeën en oceanen, het meer achter de dingen, de weidsheid van oude golvende polders en rivierlandschappen die passeerden tegen de achtergronden van de kolkend rode gloed van lang gestolde lavavelden. Het quantumcomputertje had de koers langs alle mogelijke nova's, pulsars, wormgaatjes, stille rode exoplaneten en blauwe  manen, sterrenbeelden, poolcoördinaten, meridianen, grootcirkels, loxodromen en uiteindelijke tangent tot in de vortex gelegd, geruisloos zeilend aan de wind van zonnestormen. Onderweg passeerde hij nog een paar higgs- en majoranadeeltjes die voorlopig de dans ontsprongen waren tijdens een uitstapje in de goede richting. Hij surfte even mee op de top en het momentum van een zwaartekrachtgolf die nog steeds onderweg was. Langzaam ging de vaart eruit. Langs de kant van de weg pikte hij een paar vermoeid ogende fotonen op. Orion en de laatste, meest recente Event Horizon, had hij met enige weemoed achter zich gelaten. De weemoed die hem al tegemoet kwam toen hij Poolster en Zuiderkruis in lijn zag staan met Waterman. Het magnetisch veld boog zijn kompas in de juiste richting. De noorderzon kwam weer op in het westen toen een nieuwe maan verscheen in het wassen van de volle nacht.


Langs dat spoor liep de lijn die stopte bij de open brug en het verlaten stationnetje van een winter aan zee. Onder de laatste puinhopen van zwarte sneeuw en lagen van gestolde tranen, pijn, verlatenheid, angsten en lijden trof hij de fundamenten juist daar waar hij ze ooit achter had moeten laten.


Het was goed om weer thuis te zijn, al was het in die jetlag weer even wennen aan de zwaartekracht en het verschil tussen tijd en eeuwigheid, tussen waarheid en de versnipperde, versplinterde werkelijkheden. De gereedschapskist met daarin onder andere voortschrijdend inzicht was altijd al goed van pas gekomen.


Daarmee kon hij gaan bouwen, verbouwen, uit- en aanbouwen. Er was veel te doen. Talloze projecten die al op de planken van de berging terecht waren gekomen. Er lag zoveel te wachten, al zo lang. Hij noteerde kort een paar werktitels: Atlas van en voor de ziel. Genesis uit de Apocalyps, een Odyssee 2.0 hertaald. Zomaar een paar projectjes en projecties die hem te binnen schoten. Er waren nog miljoenen ideeën uit idealen en stille wensen te halen en vertalen.


Zo keek hij vanaf het duin en zag hoe het panorama van de oude vloedlijn bij elke volle maan stilaan voller gevuld werd met de nareizende bagage en zeepost. In een eikenhouten hutkoffer trof hij tussen de laatste mijlen en knopen de koperen sextant, een pleischaal en passer, een bundeltje zeekaarten, wat bouwtekeningen en de originele blauwdrukken gevuld met perspectieven. De stapel logboeken, kronieken en almanakken waren hem dierbaar. Het geboortekaartje met 'De wijde wereld in...' De ansichtkaart geschreven in blauwe ruis. De foto's van een mooie, oude dag. Het kaartje met de rode maan mocht ook bezorgd gaan worden. Net zoals een andere koffer. Het schaakbord met tussen kruisende en diabolische lijnen de velden in zwart en wit. Het eindspel ging gespeeld worden. Hij zag de puzzels uit zijn jonge jaren tevoorschijn komen; de verstopte paaseitjes, doorlopers, de kruiswoordraadsels, het oeroude cryptogram en de legpuzzel van vele miljarden stukjes die door de kamer gestrooid werden als de pepernoten op Sinterklaasavonden van toen. Het laatste stukje viel weer op z'n plaats.


In de achtergrond speelde op het geluid van de branding een koraalvlinder het requiem van de laatste nacht in de verborgen tuinen van een verdronken land. Een roodborstje keek hem aan en vloog bewegingsloos verder langs in het venster met uitzicht op die nacht waarin het glas exploderend uiteenspatte in schreeuwend betraande en bebloede scherven.


Met de zevende golf bij springtij kwam de overvloed aan aquapixels en verwarde qubits met alle overvloeiende kleuren van water klotsend in de logaritmische schaal tot stilstand in zijn hedendaags algoritmisch jasje. Met de DigiD op zak was hij klaar voor deze tijd die al zo lang klaarstond en dus kon komen. Het was goed en hij was er klaar voor. De stembanden konden weer meters gaan maken.


In de reflectie bezag hij de balans. Het dunne lijntje tussen werelden voelde stabiel en stevig verankerd aan beide zijden. Het was die koerslijn die hem tot hier had gebracht, door alle stormen heen. Die lijn, het is die van vertrouwen, geloof, hoop, troost, erbarmen en liefde. Niet de platte, uitgeholde liefde, maar die ene onvoorwaardelijke. Een liefde die sterker is dan de dood. Sterker ook dan angst, pijn, verdriet, lijden en meer van gelijksoortig lager afgeleiden die elke visie vertroebelen,  besmeuren, vertrappen en verdrukken. Deze liefde is gratis en niet verhandelbaar of onderhandelbaar. Haar aanbod is groter dan de vraag aan kan en is in de kern circulair duurzaam toekomstbestendig. Zij is in de toekomst die je tegemoet komt en niet stopt bij de dood. De liefde als zijn kompas, als lange rode draad van broodkruimels door dat onverlichte labyrint.


Langs de vloedlijn kwam de zandloper aan bij het strandje waar tussen de golfbrekers een tafel voor twee aan zee gedekt was. De priem stond nog recht in het bakje ijswater waarin hij de stem van de nachtegaal bewaard had. Het windlichtje flakkerde door het gefladder van de vuurvliegjes. Ze zouden snel komen: het waren de afspraak en belofte die tussen de beelden in de Spiegelzaal stonden.


De deadline naderde snel. Er zouden drukke dagen volgen.: her-, door-, om-, in- en aanpakken: voorzetsels genoeg op de tafel. Aan het werk; er was werk genoeg. Allereerst eens zorgen voor wat brood op de plank, want van de liefde alleen kon je in deze wereld niet overleven. Ook dat was even wennen en onderdeel van die jetlag. Ook daarover was nog wel iets te zeggen tijdens het natafelen: er lagen genoeg op de planken in de berging die achterna aan het reizen was. Eens zien of er een sponsor voor zijn projecten te vinden was. Maar vragen was niet zijn ding en telkens weer een drempel. Een teer leerpuntje. 


Hij scharrelde nog even rond in eigen gedachtenspinsels die weer afgestoft mochten gaan worden. De eerste dag was bijna gedaan. Nog even wat tijd pakken voor het rustgevend schemergebied. Het was weliswaar laat, maar nooit te vroeg. Om negen uur die avond had een groen uitgeslagen koperen scheepsbelletje al laten weten dat het twee voor twaalf was. De kachel kon weer terug naar lichaamstemperatuur.


Hij mocht de dag nog altijd graag afsluiten met het schetsen van een paar klanken, te kraken noten, beelden, foto's van oude woorden en het vangen van hersenschimmen en dromen die hem hoger en dieper lieten klimmen langs een onzichtbare toonladder. Een van die hersenschimmen had hij al te pakken en om weten te buigen naar een project. dat al in de steigers stond. Een oude nalatenschap. Voor later. Die puzzel was in ieder geval al opgelost.  Een nieuwe uitdaging verwachte hem in puzzelland. De kruiswoordraadseltjes, doorlopers, cryptogrammen en sudoku's kende hij intussen wel en bleken bij tijden toch weer behoorlijk uitdagend pittig en vaak projecten van lang ingehouden adem.


Hij sloeg de dubbele agenda dicht. Hij besefte dat hij op zijn woorden terug moest komen. Niet zozeer voor zichzelf, want maar al te graag had hij de beker aan zichzelf voorbij laten gaan. Het ging om de belofte van de dromenvanger, het troostend mannetje dat je vanaf de supermaan aankijkt en zegt dat alles goed komt, Inzoomend kwam hij bij bij een van de vele focussen: alles zou goed gaan komen, ook voor diegenen die door bowlingballen het ravijn in gekegeld werden en nog net met hun vingernagels aan de rand van de bodemloze put konden blijven hangen. Er was aan hoop nog veel te doen.


Hoop als onderdeel van het pallet levenskunst. Gelukkig zat er genoeg licht in zijn gereedschapskoffertje om alle wanden te schilderen en behangen. De tube met duister zwart van uitzichtloos lijden was uitgeknepen. Helder zwart, daar kon hij wel wat mee, evenals met helder wit. In het histogram zag hij dat hij weer terug was in het grijs dat hem nu eenmaal het beste had gepast en waar.


Kijkend naar het dagennachtboekje kwam haar nachtzoen met een diepgevroren zacht zomerse zeebries. De laatste ademtocht keerde om en een stormlantaarn doofde. Ergens in die ene ondeelbare seconde tussen licht en donker ontwaakte het gebied waarin hij zich herkende als thuiskomen. Het onmetelijke gebied dat de tijd af kan leggen, juist dan in het moment dat beide wijzers in de eerste slag van twaalf van de middernachtzon vallen en opgevangen worden in het ronddrijvend sleepnet van het uur zomer- en wintertijd. Dichterbij was de schemering. Nog dichterbij was de -weer- actieve herinnering aan het nog onbezorgd rondtollen in het door zacht zonlicht beschenen rozerode bubbeltje van vruchtwater. Het violette nachtlampje van lichtblauwe tijdloosheid. Toen de tijd enkel nog bestond in zwaar geschept papier van een geboortekaartje dat lang in een couveuse ergens op de IC lag voordat het verzonden kon worden.


Het hoofd begon stilaan leeg te raken, zo net voor het slapen gaan. De stilte was dan toch ook nu weer zijn favoriete nachtmuziekje. Boven het bed draaide het perpetuum mobile haar tijdloze rondjes langs elliptische baantjes. Hij pakte het  mobieltje en zette het op stil. 's Nachts kwam immers altijd de bluetooth ferry om hem weer op te laden. Langzaam zakte hij weg in de eigen wereld. De weeën van de tijd die aandrong trokken zich terug. Hij keek nog even naar de sterrenhemel en zag het glinsterende kerstballetje draaien. In de spiegeling zag hij de weerkaatsing van Pasen en Pinksteren die altijd in de Kerstnacht samenvielen. Het balletje was persoonlijk gesigneerd met de profetische woorden: dese bal is rond en je ziet het pasjs as je het doorhep.  Een ander balletje bleek gewoon een vierkantje te zijn: als je alles maar voldoende snel rond een X aantal assen laat draaien dan komt bij Y altijd het balletje naar voren dat gewoon rond is. Hij jongleerde nog wat met een paar kruispunten, lijntjes en priemgetallen en alles wat in beeld kwam en voor de hand lag. Een beetje om- en ronddenken in de matrix van integralen en alle schijnbaar onmogelijke differentiaalvergelijkingen voor het slapen gaan. Het gaf hem de rust waarin hij weg kon dromen. Hij zag aan het cliffhangertje nog een zwart gaatje ronddraaien en van daaruit kwam het kleine stipje van een nieuwe horizon snel dichterbij. Het stipje bleek al snel de vele open eindjes van glazen bolletjes te worden waarin alle mogelijke toekomsten te zien waren.


Net als de deadline trouwens. De horizon hier was amper nog te zien door alle stippen die er lukraak neergezet waren en de schoten hagel die de eindeloze stroom aan proefballonnetjes neerhaalden. De tijd drong aan in de zeeën die op de weeën weer die harmonische golven van een ander lied vormden en in de branding aan land kwamen. De compositie was tot zover rond, de foto van een eerste noot lag al op papier te wachten. Hij had altijd moeite te stoppen en wilde graag de dingen afmaken waar hij aan begonnen was. Maar er zou deze keer tijd genoeg komen.


Tijd om een einde rond te breien en alle lijnen van een eerste zin te vervlechten. Hij had de lijnen doorlopen en rond gemaakt. Lijnen die zo vaak koorddansend op volle marathonsnelheid met volle bepakking overgestoken waren. De storm was overgetrokken, maar hij dacht nog vaak aan die tijden dat hij geleerd had hoe het was om in het diepste duister van de nacht al hinkstaptouwtjespringend de horizon over te steken.


Een vertraagde traan viel in slow motion vanuit dat ene in tijd gemarkeerde punt en vloeide over in het venster. Uit het oude verdwijnpunt kwam het bekende perspectief hem tegemoet in de vorm van een houten kistje met aquarelverf en een paar kwastjes. Hij had het gewonnen door een slagzin af te maken.


Buiten sloeg de regen tegen het raam. Hij had nog even gedoucht. De dag afspoelen. Natte haartjes, zijn pyjamaatje aan. Een handje strekte zich uit naar het koordje dat aan een klein roodoranje bolletje hing en knipte het zonnetje uit. Net voordat zijn ogen te zwaar zouden worden zei hij: 'Pap, ik droomde pas dat we ergens heen gingen, maar ik ben vergeten te vragen waarheen..." Dus ik droomde hem die droom waarin we samen als vroege vogels alle golven van de wereld gingen tellen. Bij oneindig aangekomen gaf hij het op en zoomde uit in de nacht, op weg naar de volgende zonsopkomst. Net voordat wij de zilverkleurige horizon van dag naar nacht overstaken zag ik dat het ons navelstrengetje was. Ik hoerde hoe de zilte geur en smaak van bitterzoet van plaats gewisseld hadden en hoe verstild de waterspiegel van ontroering was geworden.


De laatste avondklok luidde voor even dit sprookje uit. Maar hij geloofde in sprookjes en wist dat dromen geen bedrog zijn. Dat luchtkastelen echter dan echt zijn, want hij kon ze zien in de wolken. Dat aan het einde van de regenboog een pot met goud stond had hij altijd begrepen als een poort van goud en dat je met de juiste sleutel en geheime toverspreuk binnen kon komen. Ook alweer een vorm van levenskunst: moest ik ook maar eens wat verder uitwerken. De stortvloed aan ideeën kwam weer eens als een hoosbui langs. Voor later. Maar het later begon wel steeds voller te worden. Te veel voor mij alleen, besef ik me.. Ik kan wel wat hulp gebruiken, moest ik toegeven. Delegeren is ook een kunst, niet iedereen gaat even zorgvuldig om met breekbaar glas. Ik wist er gelukkig al een paar met wie ik het aan zou durven, alleen wisten ze het nog niet meer.


Ik liep naar het raam. en maakte de balans van een mooie dag op. Voor Vaderdag had hij nog een tekening gemaakt. Terwijl hij zo aan tafel zat te kleuren had hij dus stiekem meegeluisterd, meegekeken en meegeschreven terwijl ik in het raam met uitzicht over vergezichten in mijn eigen raamvertelling stond te bestaan in woorden die hierboven neergezet zijn.  Het zijn eigenlijk enkel de notulen, de woorden de kapstokjes - van alles wat -  onzegbaar is: het wezenlijke is altijd tussen de regels door te lezen en ook in de stilte van de onbegrensde marges staat nog genoeg. Dat wil zeggen: voor wie horen, zien en zwijgen verstaat en weet dat de waarde klopt. Woorden en oogopslagen zijn ook maar momentopnamen: dat waar het  werkelijk om gaat passeert luid en duidelijk in de stilte en wanneer je even met de ogen knippert.


De hulp (m/v) belde aan. Ik kon wel wat hulp in de bij elkaar geknutselde kunsthuishouding gebruiken en om het raam op de wereld die zij wel kende op te schonen. Ze had zonder het te weten op mijn verzoek ook een schoon klankbordje meegenomen. Hier op de drempel was het tijd de harde schijf op te ruimen, bestanden op te schonen en de files van hier en nu te synchroniseren met die van toen en daar, de tijd terug te schroeven naar TerraHertz en alle schermen samen te voegen tot één. De firewall stond klaar en was al aan het terugtellen vanaf tweeduizend. Het platform van mijn eigen domein was klaar voor vertrek en kon met deur en al in huis gaan vallen. Nog een paar knoppen te gaan voor take-off. Het vizier stond op scherp. Enter prullenbak legen: een plechtig momentje. Delete all you don't need: check. Open datalek: press simultaneously:@@%#_enter_Insert_unlock+Num_www.vertaaldinaquarel.nl/=#ockHome_PgUp&PgDn_Home_copy_paste_Shift_Enter((Ctrl. to log in. De passwordmanager had goede zaken gedaan vandaag in z'n kluisje.


De logboeken lagen klaar. Buiten sloeg de regen tegen de ramen en een koppeltje pimpelmeesjes vloog af en aan. De jonge merels huppelden wat onwennig rond in de waterplassen op het plein waar het terras voor mijn venster vol begon te stromen met mensen die toch niet gezien werden. Ik zag ze al aankomen vanuit alle hoeken en gaten die van alle tijden zijn. De donkere kant van deze wereld had al duizenden jaren zo zijn eigen algoritmes bedacht om de meest kwetsbaren moeiteloos te vinden.


Ergens aan de overkant van het plein zag ik de lange rijen voor de winkel in feestartikelen staan. Door de stad reed een bierfiets, opgetuigd tot leeg IC-hemelbed. Ik dacht zoiets te horen als : daarboven is geen bier, daarom drinken wij het hier. Maar ik kon ze niet zo goed verstaan vanwege de zuurstofmaskertjes die ze droegen. Even verderop legde iemand uit geen vaccinatie te willen omdat er drie kinderen thuis waren, ook nog de zorg voor de beide ouders had, dus ze konden niet op vakantie. Bevrijdingsdag viel vroeg dit jaar. Het echte feest ging pas lekker los toen een politieagent samen met de ziekenbroeders door omstanders de eigen ambulance ingemept werden: haddu ze maar van die elitaire, witte comazuiper af motte blijfe.  Op het keurig omgeploegde Malieveld werd niet eens meer de moeite genomen het gras opnieuw in te zaaien. Een kaalgeplukte bijstandsmoeder belde haar bank, maar daar was niemand thuis, dus werd ze doorgeschakeld naar de Voedselbank waar ze ook gelijk een afspraak kon maken voor op de bank bij de psychiater, als deze tenminste de eigen bijdrage van het gewicht aan ellende en radeloosheid kon dragen.


En dit was allemaal alleen nog maar dicht bij huis. De grote werkelijkheid van deze wereld was vele malen erger. Sommige rampen kun je niet verzinnen. De klimaatontkenner had niet eens meer in de gaten dat hij onderdeel was van het complot om het klimaat duurzaam te verharden. . Aan de ene kant werd ik ingehaald door progressief links die vol gas op weg was naar een toekomst van omgekeerd evenredige kansen en daardoor niet doorhad dat ze vanuit de achteruitkijkspiegel ingehaald werd door het verleden. Aan de andere kant passeerde extreem rechts die achteruit rijdend op de dezelfde achteruitkijkspiegel reed. Even verderop knalden ze op elkaar, want het moest ergens in deze dikke mist met nul zicht een keer mis gaan. Alles in de prak en oersoep. Miljoenen jaren van zwaar bevochten evolutie konden weer van voren af aan beginnen. Ondertussen was de vluchtstrook vol aan het raken. Bij de vangrail stonden er al een paar te wachten op de volgende trein. Aan de andere kant was het tegemoetkomend verkeer gestopt. Een enkeling schoot te hulp, de rest schoot een plaatje en toeterde wat tweets de lucht in.


Ik had genoeg gehoord en gezien. Werk aan de winkel dus. Het huis van mijn winter aan zee was op orde. De Spiegelzaal kon bijgevuld worden met de zaken die al op de planken lagen. Nog wat rommelen in huis. Het voelde goed, gewoon thuis jezelf mogen zijn. Gewoon doen wie je bent.


Vanmiddag stond de eerste van vele afspraken. Een kustvaardertje zou een verstekeling afzetten bij Paal 13. Het was tijd om eens rustig aan de kant van de duintoppen op te gaan om het laatste stukje zwaartekracht dat hij al die tijd bewaard had terug te vragen.


Ik stap de deur uit en de eerste lijn die ik zie is de eigen vertrouwde horizon: de strak gespannen hoge toon, bespeeld door de witte en zwarte toetsen. Ik was het hinkstaptouwtjespringen op kunstschaatsen nog niet verleerd .


Halverwege sta ik weer oog in oog met het eigen vertrouwde spiegelbeeld dat mij het laatste geruststellende zetje geeft:



Alles klaar?


&     OVER     MAAR            !




















WENDE


over de wind

dacht ik nog als kind

dat ik gedragen werd

hoger dan eigen

gedachten.

In deze laatste van

verstilde

nog verborgen nachten

wist ik weer

hoe 

ik de golvende weeën 

van verwachten

in die brandende zeeën


van ver

in het zonlicht


herkende.








KLEIZEE

een kort verhaal



Ik dacht de golven

verlicht te zien in breken

want zwijgzaam sprekend

Westwaarts waarden wolken

in stormvelden kolkend verder.

Daar, hoger, beklom een herder

het Bolwerk van die oude stad.

Ergens was het

dat de tijd vergat.


Ploegend staal sneed een laatste vore

in verscheuren en daar vergleed

de stilte boetserend, bevroren

beelden uit water in kleuren.


De film spoelde als het getij

terug

in voor en achter mij

dacht ik duinen onder zeeën zon, 

het laatste station

en de wijds open

gedraaide 

brug.

Share by: